Retrospekt, Portrait de la jeune fille en feu en Dirty God

Het feilbare, sterke lichaam

Basje Boer

In Retrospekt (Esther Rots), Portrait de la jeune fille en feu (Céline Sciamma) en Dirty God (Sacha Polak) speelt het lichamelijke een belangrijke rol, maar steeds wordt dat lichaam anders benaderd. De films rijmen en spreken elkaar tegen, ze overlappen en vloeken.

Een man en een vrouw. Hun gesprek verstomt terwijl de muziek aanzwelt: een atonaal gebliepbloep van blaasinstrumenten en een trage maar dwingende trommel. De vrouw kust de man, het volgende moment zitten ze in bed. Het tegenlicht maakt hen tot silhouetten terwijl hij haar bh uitdoet. Ze lachen, kussen. Het licht breekt, het beeld valt in stukken uiteen. Andere beelden dringen zich op en buitelen over elkaar heen, gefragmenteerd als gebroken glas. De blaasinstrumenten en trommel maken plaats voor een ongrijpbare soundscape van gejaagde geluiden. De vrouw is zichtbaar afgeleid. Verbeelden de beeldscherven herinneringen de ze niet kan verdringen? Het is niet haar hoofd dat de vrouw niet uit kan zetten, het is haar lijf. Want het lichaam heeft zijn eigen geheugen, en zijn eigen emoties.

 

Twee vrouwen, avond. De kamer wordt verlicht door het oranjerode schijnsel van het haardvuur. Marianne loopt op Héloïse af en legt haar gezicht in de holte tussen hals en schouders – het enige stuk huid dat haar jurk blootlaat. Voorzichtig, alsof ze van porselein zijn, brengt Héloïse haar armen omhoog en vat Marianne in een aarzelende omhelzing. Haar profiel wordt geel verlicht door het vuur. Ze spreken over liefde, over verlangen. Over angst. Héloïse brengt haar gezicht naar Mariannes hals, traag draait Marianne haar rug naar haar toe. Hun gezichten komen dichterbij en nemen afstand, als planeten die om elkaar heen bewegen in een vast patroon. Héloïse brengt haar hand naar Mariannes gezicht. ‘Ik ken de gebaren,’ zegt ze. Ze kussen met hun lichamen van elkaar afgedraaid en hun gezichten naar elkaar toe. Perfecte symmetrie.

 

Een vrouw. Op aanwijzing van een instructievideo knoopt ze behoedzaam een doek rond haar gezicht. Als ze klaar is, en ze geheel schuilgaat achter haar nikab – haar benen en armen, haar bovenlijf en schouders, haar haren, haar gezicht – klinkt er muziek. Ze is zichtbaar content met het resultaat. Ze strekt haar armen uit en danst door de woonkamer. Het zwarte vlak dat haar lichaam geworden is vult het beeld – of het snijdt iets uit het beeld. De vrouw, Jade heet ze, danst de deur uit en de galerij van het flatgebouw op. Hier steken haar scherpe contouren nog scherper af tegen haar omgeving: de eindeloze lijnen van ramen en deuren. In haar nikab waant Jade zich onzichtbaar. Als een schaduw zweeft voort ze op haar goede humeur, een en al vloeiende bewegingen. Naz staat over de reling van de galerij gebogen, hij ziet Jade niet als ze voorbij danst. Ze vindt precies dat ene stukje blote huid tussen zijn trui en broek. Ze raakt het aan – en weg is ze.

 

Extreme staat

Retrospekt (Esther Rots), Portrait de la jeune fille en feu (Céline Sciamma) en Dirty God (Sacha Polak) zijn films die elkaar afstoten en aantrekken. Ze laten zich door elkaar heen vlechten, tegen elkaar afzetten, met elkaar vergelijken, elkaar weerspiegelen. In ieder van de drie films staat een vrouw, en haar subjectieve perspectief, centraal. In ieder van de drie films speelt het lichamelijke een wezenlijke rol, maar steeds wordt dat lichaam anders benaderd. In Portrait de la jeune fille en feu wordt het lichaam bestudeerd. Retrospekt gaat over het lichaam in extreme staat: we zien hoe het lichaam sport, een kind draagt, hoe het wordt aangevallen en geslagen, hoe het een ongeluk meemaakt, getraumatiseerd raakt en revalideert. Het lichaam dat we zien in Dirty God wijkt af van wat wij beschouwen als normaal; het wordt nagestaard en afgewezen.

Het zijn drie volkomen verschillende verhalen over, en drie volkomen verschillende opvattingen van, lichamelijkheid, die dan ook vragen om volkomen verschillende vormkeuzes. Retrospekt, Portrait de la jeune fille en feu en Dirty God rijmen en spreken elkaar tegen, ze overlappen en vloeken, terwijl het gemeenschappelijke thema van lichamelijkheid wordt gecomplementeerd en verrijkt met vele andere thema’s, onderwerpen en ideeën.

 

Curieuze vriendschap

Retrospekt draait om dertiger Mette, een moeder en echtgenote die werkt met slachtoffers van huiselijk geweld. Rots snijdt Mettes verhaal aan stukken, husselt ze door elkaar en dient ze op zo’n manier aan ons op dat er geen onderscheid meer is tussen heden en verleden, ervaring en herinnering, echt en verzonnen. Bij aanvang van de film is Mette hoogzwanger op vakantie met haar man Simon en dochtertje Harrie. Iets later zien we haar hevig getraumatiseerd revalideren van wat een auto-ongeluk lijkt te zijn geweest. Nog iets later wordt Miller geïntroduceerd, een jonge vrouw die heeft gebroken met haar agressieve vriend. Mettes ongeluk, beginnen we te begrijpen, houdt op de een of andere manier verband met de periode waarin Simon op zakenreis was en een gefrustreerde, pas bevallen Mette achterbleef om voor hun kinderen te zorgen. Dat was het moment dat Mette Miller in huis nam, met alle risico’s van dien.

We zien hoe Mette na haar ongeluk revalideert; hoe ze eerst bang en verloren is, zoekend naar de woorden die haar trauma heeft verdrongen, en daarna juist ongeremd en boos. Het is onmogelijk te zeggen wie de echte Mette is – maar dat lijkt juist het punt. Er ís geen echte Mette, ze is het allemaal. Sterk zijn de scènes waarin wordt gefocust op de curieuze vriendschap tussen Mette en Miller; een intense en precaire vriendschap is het, waarbij liefde makkelijk omslaat in haat, terwijl je toch begrijpt waarom deze vrouwen zich tot elkaar voelen aangetrokken. Beiden zijn slachtoffer, maar ze zijn niet huilerig en passief, zoals we slachtoffers meestal verbeeld zien. Ze handelen juist; maken keuzes. Ze zijn koppig, sterk, onbevreesd.

Retrospekt is een expressieve en compromisloze film die iedere interpretatie aan de kijker overlaat. Het is onmogelijk om een sluitend geheel van het verhaal te maken: bij het heen en weer schakelen in de tijd gaan er te veel puzzelstukjes verloren om het hele plaatje te kunnen zien. De rode draad in het geheel is de score van Dan Geesin, die varieert tussen een elektronische soundscape en operateske liederen die steeds net niet kloppen met de beelden die ze begeleiden. Alles draait uiteindelijk om impact: het mentale en fysieke trauma dat Mette opliep tijdens haar ongeluk en een klap, zo suggereert Rots, die ze al veel eerder te verduren kreeg. In het verlengde daarvan probeert ook de film zelf impact te maken. Retrospekt schreeuwt, spuugt, slaat je in het gezicht.

 

Zucht naar zinnelijkheid

In Portrait de la jeune fille en feu, haar eerste kostuumdrama, toont Céline Sciamma zich een meester in ingetogenheid en elegantie. Ze koos voor een beperkt aantal symbolen en metaforen: water en vuur; geliefden geïsoleerd op een eiland; een bijzondere rol voor de geschiedenis van Orpheus en Eurydice; het kijken en bekeken worden; kunst als indirecte manier om met elkaar te spreken. De symbolen zijn stuk voor stuk helder, overduidelijk zelfs, maar ze worden zo gedoseerd ingezet, in een script dat verder zo gestroomlijnd en precies is, dat ze nooit gezwollen aanvoelen.

Ook tijd en plaats zijn prettig afgemeten: op een korte proloog en epiloog na speelt Portrait de la jeune fille en feu zich geheel af op dat eerder genoemde eiland, ergens bij Bretagne, gedurende enkele dagen. Het is eind achttiende eeuw. Marianne, een kunstschilder, komt naar het eiland op verzoek van een gravin, die haar de opdracht geeft om haar dochter Héloïse te schilderen. Maar er is wel een voorwaarde. Het portret is bedoeld om Héloïses aanstaande huwelijk te bezegelen en omdat Héloïse niet wil trouwen, weigert ze te poseren. Dus is het de bedoeling dat Marianne haar heimelijk observeert en portretteert. De premisse maakt meteen duidelijk waar het in Portrait de la jeune fille en feu om gaat: om kijken en poseren, om geheimen en dubbele betekenissen. Het zijn allemaal metaforen voor een ontkiemende verliefdheid, zoals ook het schilderen wordt verbeeld als een uiterst intieme en sensuele bezigheid: de kwast als hand, het doek als huid. Lang voordat Marianne en Héloïse toegeven aan hun verlangen, is hun verliefdheid al voelbaar in hun blikken, in Sciamma’s beeldtaal en in de gelaagdheid van de plot.

Uiterst kalm en trefzeker vertelt Sciamma het verhaal van de star-crossed lovers, wier verlangen niet onstuimig is, maar juist beheerst en omzichtig. Hun keuze voor elkaar is een eigengereide, individualistische keuze, die volledig indruist tegen de mores van hun tijd, en toch voelt het niet alsof ze uit een keurslijf breken, in een onbezonnen zucht naar vrijheid en zinnelijkheid. Het is een verfrissende benadering van het al snel naar clichés neigende onderwerp van verboden liefde: de formele manier waarop de lichamen van de geliefden zich naar elkaar toe en van elkaar af bewegen, alsof ze om elkaar heen draaien in een carrousel, heeft iets ceremonieels. Hun samenzijn is vertrouwd, hun erotiek aards. Maar er zit ook een theatraal aspect aan, alsof ze niet kunnen ophouden met poseren en kijken, zelfs niet als ze hun ogen sluiten. Juist dat theatrale wordt hier opgevoerd als erotisch.

 

Verzet en verlangen

Dirty God, het Engelstalige debuut van Sacha Polak, opent met een extreme close-up van Jade’s lichaam. Zoekend gaat de camera over haar huid, die is geplooid en gerimpeld door de brandwonden die ze opliep toen haar jaloerse vriend haar met zuur overgoot. De trage beats op de soundtrack, waar een vrouwenstem overheen zingt dat ze niet meer dan flesh en bones is, en toch human, sluiten aan bij het tempo van de camera. Dat Dirty God de tijd neemt om Jade te laten zien, hoezeer ze ook afwijkt van wat wij ervaren als mooi en normaal, is eerder liefdevol dan confronterend, en zet de toon voor de rest van de film.

Dirty God opent op het moment dat Jade net is ontslagen uit het ziekenhuis. De film toont ons vervolgens hoe ze haar leven weer probeert op te pakken. We maken kennis met Jade’s moeder, met wie ze een stroeve relatie onderhoudt. We zien hoe Jade voor haar dochtertje zorgt, en werk vindt. We ontmoeten haar oude vrienden, en we zien hoe ze een nieuwe vriendin maakt. Maar bovenal gaat Dirty God over hoe Jade verlangt – naar seks, naar liefde, soms simpelweg naar iemand die haar durft aan te kijken. Dirty God gaat over een samenleving die een vrouw als Jade afwijst als seksueel wezen – alsof alleen aantrekkelijke mensen recht zouden hebben op hun seksualiteit. En bovendien, vraagt Polak ons: wat betekent het eigenlijk om aantrekkelijk te zijn? Wat is mooi, en wat is lelijk?

Zoals in de titelsequentie het beeld wordt gevuld met Jade’s lichaam, zo draait ook de rest van Dirty God helemaal om háár. Om haar ontwikkeling, van frustratie naar acceptatie. Om haar verzet en haar verlangen. Al Polaks keuzes staan hierbij in dienst van Jade’s beleving – van háár verhaal. Hoe mooi of nadrukkelijk de beelden soms ook zijn, ze eisen nooit de aandacht op. Waar Polaks eerdere films, die ook al draaiden om de worsteling van een vrouw, gekenmerkt werden door Polaks visuele en verhalende ambitie, daar lijkt de regisseur in Dirty God een stapje opzij te doen voor haar hoofdpersoon.

 

Liefhebben is rennen

Terwijl de auto door de wasstraat kruipt, en het rood achter de ruiten verandert in lila, in oranje, in groen, vertelt Jade haar vriendin over de dag dat haar vriend haar verminkte. De zachte tinten smoren haar meedogenloze relaas in vergevensgezindheid.

Mette wordt overhoord over haar ongeluk. Na iedere vraag knalt de camera bovenop haar, met een geluid alsof er iets breekt. Mette schrikt op, wordt door elkaar geschud. Wat gebeurt er? Wat is echt? Dat we geen antwoorden krijgen, maakt het moment niet minder effectief.

De eerste keer dat Marianne Héloïse ontmoet, rent ze voor haar uit. Marianne ziet alleen haar rug, dan, als haar capuchon afzakt, haar blonde haren, en ten slotte, wanneer ze vlak voor een afgrond tot stilstand komt, haar gezicht. Dit wilde ik al zo lang doen, zegt Héloïse. Wat, sterven? vraagt Marianne, met oog op de afgrond. Nee, rennen, zegt Héloïse. In Portrait de la jeune fille en feu heeft alles een tweede betekenis: uitgehuwelijkt worden is sterven, liefhebben is rennen, kunst is communiceren en kijken is erotiek.

In Retrospekt, Portrait de la jeune fille en feu en Dirty God is het lichaam feilbaar, maar ook sterk. In deze films wordt het tonen van, en het kijken naar, het lichaam beschouwd als iets moois, en tegelijkertijd als iets problematisch. Deze films tonen het lichaam in een breder verband, een maatschappelijk en politiek verband, maar gaan uiteindelijk vooral over de persoonlijke ervaring van het lichaam: over hoe het is om in een lichaam te leven. En ja, dat dit specifiek vrouwenlichamen zijn, in films gemaakt door vrouwelijke filmmakers, is daarbij veelzeggend.